Het mestbeleid in Nederland is gebaseerd op de Nitraatrichtlijn. In deze richtlijn zijn afspraken gemaakt over de hoeveelheid nitraat die is toegestaan in het grond- en oppervlaktewater. Om de doelstelling van de Nitraatrichtlijn te halen zijn er maatregelen voor bemesting genomen.

De belangrijkste onderdelen van het mestbeleid zijn:

  • Gebruiksnormen voor de hoeveelheden stikstof en fosfaat uit alle meststoffen die toegepast mogen worden bij de teelt van gewassen. Hiermee ontvangt ieder gewas precies de hoeveelheid meststoffen die het nodig heeft.
  • De mestverwerkingsplicht. Dit is de verplichting voor landbouwers om een deel van het bedrijfsoverschot te laten verwerken. De overheid wil er zo voor zorgen dat de druk op de gebruiksnormen afneemt.
  • Verantwoorde groei melkveehouderij. Met dit stelsel wordt verantwoorde groei van melkveebedrijven mogelijk gemaakt.
  • Een stelsel van dierrechten dat grenzen stelt aan het aantal dieren dat voor productie mag worden gehouden.
  • Gebruiksvoorschriften voor de manier waarop mest wordt gebruikt en de perioden waarin dit gebeurt. De mest komt op het juiste moment en op de meest efficiënte manier bij gewassen terecht. Hierdoor wordt verlies naar het milieu beperkt.
  • Regels voor het vervoeren van mest. Zo is altijd bekend waar de mest vandaan komt en waar het naartoe gaat.
  • Regels voor het be- en verwerken van meststoffen.