Wat zijn nu de voorwaarden en succesfactoren voor een goede drogestofopbrengst op grasland?
Meten is weten, dus begin met het steken van grondmonsters. En dan niet alleen om te voldoen aan de voorwaarden voor de derogatie, maar het gehele pakket. Naast stikstof en fosfaat is de pH-waarde van de grond erg belangrijk. Maar ook de zwavel- en magnesiumtoestand zijn van invloed op de grasgroei.
Bij een te lage pH kan de drogestofopbrengst dalen tot meer dan 10%. Dit komt doordat de benodigde mineralen minder goed ter beschikking komen, maar ook doordat slechte grassen zoals straatgras en kweek nog wel bij een lage pH goed groeien. Hierdoor daalt dus niet alleen de drogestofopbrengst maar ook de voedingswaarde van het product. Een onderhoudsbemesting met kalk aan het eind van het jaar is aan te raden.
Bemonster daarnaast ieder jaar de eigen geproduceerde mest. Neem van elke gemixte put een monster. De afgelopen jaren zijn de gehalten, met name stikstof, fosfaat en kali, in de mest gedaald. Door goed te kijken naar o.a. het percentage minerale en organische stikstof kun je je kunstmestgift beter afstemmen. Daarnaast geeft een mestmonster ook inzicht in het gevoerde rantsoen.
Ook kali is een aandachtspunt. Kali is van belang voor de waterhuishouding van de grasplant en zorgt ervoor dat alle overige elementen voldoende kunnen worden getransporteerd in de grasplant. Een tekort zorgt dus voor een verminderde groei van het gras. Echter een teveel aan kali leidt ook niet tot goede resultaten. Te veel kali verdringt magnesium wat kan leiden tot een verminderde vruchtbaarheid. Ook voor droogstaande koeien is een overschot aan kali niet goed. Dit kan leiden tot (slepende)melkziekte of andere problemen in de eerste dagen van de lactatie.
Probeer vroeg drijfmest toe te dienen, hierdoor zijn de voedingsstoffen aanwezig zodra de grasgroei inzet. Uiteraard moet je structuurschade voorkomen.
Bemest vervolgens naar behoefte, denk ook aan eventuele spoorelementen. En de keuze tussen ammoniakale en ureum meststoffen versus nitraat meststoffen. Ook hierbij is de T-som en de verwachte temperatuur van belang. Nitraat meststoffen zijn niet actief bij een temperatuur lager dan 13 graden en hierdoor uitspoelingsgevoeliger.
Loop in het voorjaar over het land en pas onkruidbestrijding toe indien dit noodzakelijk is. Dit kan zowel in het voor- als najaar. Zorg dat er voldoende goede grassen zijn.
Probeer te maaien naar het bemestingsniveau. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan omdat dit uiteraard weersafhankelijk is. Maar stel; het streefpercentage eiwit bedraagt 16,5%. Dat betekent dat je ongeveer 26 kg stikstof per ton drogestof, dus, 91 kg stikstof onttrekt bij een maaisnede van 3.500 kilogram. Dankzij de mestanalyses weet je nu hoeveel werkzame stikstof nog moet worden aangevuld vanuit kunstmest. En vervolgens is het hopen op goed weer. Want 500 kg drogestof meer leidt gelijk tot een verdunning zodat je in plaats van 165 kg ruw eiwit per ton 142 kg oogst.
Houdt het gras smakelijk, hiervoor is een gespreide bemesting noodzakelijk. Want onvoldoende stikstof leidt tot krimp van het gras wat onkruiden een kans geeft doorat er open plekken ontstaan, maar ook kroonroest. Het probleem ontstaat doordat de bemestingsnormen strenger zijn geworden er minder gecorrigeerd kan worden. Maar het gebruik van de kringloopwijzer kan er in de toekomst misschien toe leiden dat er ruimere bemestingsnormen komen voor uw onderneming, omdat u kunt aantonen dat u een hogere drogestof opbrengt behaalt dan u collega’s.